Update ISO 12647-2 in de pijplijn
Historiek
ISO 12647-2 is tot op heden de meest toegepaste standaard in grafische productie. De eerste editie dateert reeds van 1996, hier werd toen de basis gelegd voor de best-practises in offsetdruk: inktkleuren gespecifieerd in lab-coördinaten en halftonen via procentueel berekende toonwaardes.
In 2004 verscheen de uiterst succesvolle tweede editie met nieuwe doelwaarden en het concept van de drukproef. Op basis van deze versie werd het FOGRA39-kleurprofiel opgesteld. Dit is tot op vandaag het meest gebruikte kleurprofiel om drukopdrachten in PDF-formaat te bezorgen voor reproductie in offset, flexo en digitaal. Dit kleurprofiel wordt standaard in Adobe designsoftware meegeleverd!
De derde editie (2013) kunnen we best samenvatten als een complexe uitbreiding: om kleuren van drukwerk te meten moesten nieuwe meters gekocht worden. In deze nieuwe fotospectraalmeters zit nu (onzichtbaar) UV-licht met als doel fluorescentie beter in kaart te brengen. Minpuntje is evenwel dat dit voor veel grafische toepassingen geen meerwaarde biedt: niet alle substraten zijn fluorescerend en bij het bekijken van drukwerk is er steeds minder UV-licht in onze verlichting (LED) terug te vinden. Tweede significante wijziging in de derde editie zijn nieuwe toonwaarden-curves. Het nut hiervan is mij tot op vandaag onbekend, ook niemand heeft me dit ooit kunnen verklaren. Gevolg was natuurlijk wel dat elke drukkerij zijn compensatiecurves (bij het maken van de drukplaat) diende te herzien. Samengevat: versie drie is vanuit technisch standpunt de beste standaard om offsetdrukkleuren te voorspellen, maar de universele toepassing blijft in gebreke. FOGRA51 (ISOCoated_v3) is het offset-kleurprofiel op basis van de derde editie (2013) maar is nog steeds niet aanwezig in de presets van Adobe grafische software.
In TC130, de grafische onderzoeksgroep binnen ISO, heeft de voorbije jaren gesleuteld aan een update (bekijk de preview op https://www.iso.org/obp/ui/en/#iso:std:iso:12647:-2:dis:ed-4:v1:en). Het resultaat is nog niet officieel gepubliceerd, maar we lichten toch al graag een tipje van de sluiter op!
Kleurmeting
Waar men in de vorige editie kleurmeting mét UV-licht als de enige juiste meetmethode zag, is dit getemperd tot een meer praktische en doelgerichte aanpak: je kiest zelf de gepaste meetmethode om je drukproces te standaardiseren en kwaliteitscontroles uit te voeren. Kleurmeting met weinig UV-licht (zoals o.a. in FOGRA39) of zelf zonder UV-licht is toegestaan.
Halftonen
Reproductie van halftonen is één van de zwaartepunten in de nieuwe versie. Er zijn nu niet minder dan 3 verschillende methodes gespecifieerd om halftonen te standaardiseren:
- Klassiek met densiteiten (toonwaarden van 0 – 100%)
- Door de kleur te meten van halftonen (Lab)
- Via een samengesteld grijs (‘Near Neutral’)
Dit lijkt initieel een toenemende complexiteit maar het uitgangspunt is dat de methode die je kiest eigenlijk niet-relevant is: de drie methodes MOETEN hetzelfde resultaat opleveren. Je kan dit dus ook zien als een hogere flexibiliteit met als doel meer universele implementatie. Zo is in de VS de ‘near-neutral’ methode zeer populair. Evalueren we kort de 3 methodes aan de hand van een praktisch offsetdrukresultaat.
Klassiek met densiteiten (toonwaarden van 0-100%)
Dit is de basismethode uit de eerste versie (1996): na een nulmeting op papierwit, kan je door de densiteit te meten van een volvlak en rastervlak een toonwaarde berekenen (Murray-Davis formule). Je kan op deze manier een compensatiecurve instellen bij het maken van de drukplaat.
Kleurmeting van halftonen
In deze aanpak komt de term ‘Color Tone Value’ op de proppen. Dit is een ISO-gestandaardiseerde methode (ISO 20654) om uit kleurmeting (Lab) een toonwaarde te berekenen. Je kan toepassen om tinten van spotinkten én procesinkten te sturen op de pers. Let wel: in deze kleur-gebaseerde methode heeft elke procesinkt zijn eigen doelcurve, dus aparte doelwaardes voor cyaan, magenta, geel en zwart.
‘Near Neutral’
Zoals de naam aangeeft is deze aanpak gebaseerd op een (bijna neutrale) grijstint. Je hoeft dus geen afzonderlijke halftonen meer te drukken, maar wel samengestelde grijstinten. Eenmaal gedrukt dienen de grijstinten dan een doelcurve (op basis van de L-waarde van Lab) te volgen.
Flexibiliteit inzake papiersoorten
Substraatcorrectie is een instrument om het effect van de papierkleur op het drukresultaat te voorspellen. Als je printjobs krijgt ingestuurd op basis van offset op gecoat papier (FOGRA 39 of FOGRA51) en er wordt gedrukt op grijs karton, dan zal de proef niet gehaald kunnen worden. Het leven zal zoveel makkelijker worden als je het praktische gedrukte resultaat beoordeelt aan de hand van substraat gecorrigeerde doelwaarden.
Conclusies
Het is duidelijk dat de TC130-werkgroep de beperkte toepassing van de vorige editie ter harte heeft genomen. Wereldwijde adaptatie van een drukconditie (offset op gecoat papier), met aandacht voor flexibiliteit (type kleurmeting, substraatcorrectie) kan een solide basis vormen voor verbeterde communicatie tussen de stakeholders: minder herdruks, betere kleurproeven, solide kwaliteitscontrole, …
De nieuwe definities uit de ISO12647-2 update worden vandaag reeds toegepast bij onze ISO 12647-2 certificaties (https://www.vigc.be/kleurmanagement/certificaat-color-management-standaardisatie-in-druk-en-print/).