OP DE (VIRTUELE) KOFFIE BIJ CHAREL CAMBRÉ

JumpLine sprak met Charel Cambré, begenadigd striptekenaar en winnaar van de jongste Bronzen Adhemar. Maak kennis met de held van Amoras…

“Ik was al van kinds af heel erg bezig met strips”, steekt Charel van wal. Na enkele frustrerende jaren aan de kunsthumaniora in Lier trok Charel naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent om animatie te studeren. “Daar kwam ik voor het eerst in contact met leeftijdsgenoten die beter konden tekenen dan ikzelf. We hebben heel veel van mekaar geleerd en ik heb in die periode enorm veel getekend. Bij animatie komt nu eenmaal veel tekenwerk kijken. Voor 1 seconde tekenfilm zijn als gauw 12 tekeningen nodig.” 

Stef Verhoeven van JumpLine (rechts) op de (virtuele) koffie bij Charel Cambré (links)

Aan de slag als beletteraar

Na zijn studies in Gent dook Charel meteen de praktijk in. “Om aan de slag te gaan in animatie moet je zelfstandige zijn. Dus ben ik meteen gestart als zelfstandige. Maar dat kwam niet echt van de grond. Ik kende op dat moment mijn weg ook nog niet goed in het wereldje.” Charel schroefde zijn zelfstandige activiteit wat terug en ging aan de slag als beletteraar in een reclamebedrijf in Turnhout. “Ik deed er eigenlijk vanalles… belettering, logo’s… Maar op vlak van tekenen heb ik daar vijf jaar stil gestaan. Als zelfstandige in bijberoep maakte ik wel nog wat cartoons voor Vacature en af en toe wat karikaturen.”

Van Pipi Langkous tot Tijl Uilenspiegel

Een vacature bij een Antwerpse animatiestudio bracht soelaas. “Ik moest een testje doen, maar dat was direct goed”. In Antwerpen kreeg Charel de kans om mee te werken aan internationale projecten in opdracht van grotere studio’s. Charel werkte er onder andere aan TV-reeksen zoals Pipi Langkous en Rocket Power, een Amerikaanse animatieserie van Arlene Klasky en Gábor Csupó, gekend van de populaire animatieserie Rugrats. Rocket Power was van 1999 tot 2004 te zien op Nickelodeon. In die periode stapte de Antwerpse animatiestudio mee in de productie van de langspeelfilm rond Tijl Uilenspiegel. “Tijl Uilenspiegel was een groot Europees project en er is heel veel werk werk ingestoken. Maar commercieel was het een grote flop.”

Met strips in het hoofd

Het debacle met Tijl Uilenspiegel was voor Charel het signaal om nieuwe horizonten op te zoeken. “Ik zat nog altijd met strips in mijn hoofd. Uiteindelijk ben ik gewoon binnen gestapt bij Standaard Uitgeverij met een map vol tekeningen. Ze vonden mijn werk goed en ik mocht beginnen te tekenen voor het Suske & Wiske Weekblad.” 

In diezelfde periode startte Charel ook bij Studio 100. “Voor de vedettestrip De Pfaffs heb ik twee albums getekend. Het waren mijn eerste volledige strips.” Daarna zouden nog 6 albums volgen voor de TV-reeks Spring en evenveel albums voor Mega Mindy. “Ik ging meer en meer strips doen. Dat deed ik ook liever.”

Bij Studio 100 werkte Charel onder andere samen met Luc Morjaeu. Luc Morjaeu werd later hoofdtekenaar bij Studio Vandersteen en vroeg Charel om mee te tekenen aan Suske & Wiske. “Ik heb dat 3 à 4 jaar gedaan, in combinatie met mijn werk voor Studio 100. Maar ik heb dat nooit echt met veel plezier gedaan. Ik had te weinig vrijheid om de figuren te laten ‘acteren’”. Die vrijheid vond Charel wel in zijn eigen stripreeks Jump, waarvan tot op heden 19 delen zijn verschenen. De stripreeks werd uitgegeven door de Standaard Uitgeverij tot de titel stopgezet werd in 2012. Sinds 2013 werd de stripreeks uitgegeven door uitgeverij Strip2000. In 2017 besloot Carolien van de Heijden, directeur bij Strip2000, om een punt te zetten achter de activiteiten van de uitgeverij.

Amoras, een instant succes

Maar hét grote succes voor Charel moest nog komen. “In 2013 zijn we begonnen met Amoras en dat was meteen een heel groot succes. In die beginperiode werden er oplagen van zo’n 200.000 exemplaren gerealiseerd.” Het verhaal van Amoras is na zes albums eigenlijk afgerond. “Een jaar na het zesde album zijn we begonnen met de Kronieken van Amoras, die eigenlijk vooraf gaan aan de 6 albums van Amoras.” Het recentste en zevende album van de Kronieken van Amoras is deze maand verschenen en is nu te vinden in de stripwinkel.

Coverstudie voor Amoras

Van waar het idee voor Amoras kwam? “Het was Ronald Grossey (Uitgeverij Vrijdag) die met het idee kwam om de figuren van Suske & Wiske op een andere manier te brengen. Ik zag dat wel zitten. In die periode verschenen er wel vaker andere versies van bestaande strips. Denk bijvoorbeeld aan Robbedoes.” Ronald en Charel trokken met het idee naar de erven van Vandersteen. “De dochters Vandersteen waren meteen gewonnen voor het idee, maar de uitgeverij temperde ons enthousiasme. De uitgever vond de tijd er niet rijp voor.” Daarna viel het project stil. Tot Charel op de Boekenbeurs opnieuw in contact kwam met Lena Vandersteen. “We hebben toen de draad weer opgepikt. Ondertussen was er een nieuwe uitgever bij Standaard Uitgeverij en was er wél een draagvlak.” Charel vond Mark Legendre, tekenaar van onder andere Biebel en scenarist voor De Rode Ridder, bereid om de scenario’s te schrijven. “Mark is een scenarist voor strips ‘pur sang’. Mark schrijft scenario’s ‘vakje per vakje’. Maar er blijft veel vrijheid om wijzigingen aan te brengen.”

Coverstudie voor Amoras

En wat brengt de toekomst?

“Ik ben momenteel bezig met iets nieuws, samen met Mark. Het is niet gebaseerd op een bestaande reeks. We hebben net een 7-tal pagina’s uitgewerkt en verstuurd naar de uitgever. We zitten wat te wachten op commentaar…”

Schetsen op papier

Over zijn workflow wil Charel ook wel het een en ander kwijt. “Ik teken alles eerst uit in potlood. Die pagina’s scan ik dan om in te inkten op mijn Cintiq. Vervolgens worden de pagina’s doorgestuurd naar iemand anders die de decors ininkt. Het gaat allemaal veel sneller dan vroeger en het is ook makkelijker om fouten te verbeteren.” Toch is het inkleuren met pen en penseel niet weg. “Heel wat tekenaars houden daaraan vast. Het is ook mooier. We hebben heel wat van die (digitale) brushes die dat nabootsen, maar het is toch niet hetzelfde.” Ook het schetsen op papier heeft zo zijn voordelen. “Op papier heb je een beter overzicht. Op de Cintiq ben je al snel aan het uitvergroten waardoor je je dreigt te verliezen in details”.

Stap 1: de originele schets op papier
Stap 2: overtekenen van de schets op Cintiq en conversie naar bitmap.
Stap 3: ininkten van figuren en decors

5000 titels per jaar

Het gedrukte boek staat onder druk, de Boekenbeurs is niet meer… Wat brengt de toekomst voor de strip? “Strips zullen blijven bestaan. Al is er wel een overaanbod. Ik vermoed dat er een natuurlijke selectie zal komen. In Frankrijk bijvoorbeeld verschijnen 5000 titels per jaar. Er zijn heel veel tekenaars die voor een appel en een ei een strip maken. Ook de uitgevers zullen zich moeten heruitvinden. De gouden tijd van de jaren ’70-’80 is voorbij.”

Al vaker in de running

Wat betekent het winnen van zo’n prijs als de Bronzen Adhemar nu? “Dat betekent heel veel voor mij. Het gaat er ook best heftig aan toe in zo’n jury. Die jury bestaat uit 6 à 7 mensen uit alle lagen van de cultuursector, die elk 3 à 4 mensen mogen voordragen en dat zorgt voor veel discussie. Ik zat al wel vaker in de running. Blijkbaar was het dit jaar aan mij”.

De jury looft niet alleen het tekentalent van Charel Cambré maar ook zijn enorme werklust en het feit dat hij een volwaardige studio runt waar jonge tekenaars kunnen kennis maken met het métier.

Op 26 november ontvangt Charel Cambré de Bronzen Adhemar uit handen van Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA). Vanaf dan loopt er ook een overzichtstentoonstelling met werk van Cambré in cultuurhuis De Warande in Turnhout.

Jumpline
Dit artikel werd één op één overgenomen van www.jumpline.eu