Gat in de markt

Nieuwe kansen dankzij digitale persen

Het is voor de meeste drukkerijen waarschijnlijk niet zozeer de vraag óf er ook in een digitale pers moet worden geïnvesteerd, maar meer: wanneer? En vooral ook: welke?

Zelfs zonder Drupa vorig jaar kan het niemand ontgaan dat de opmars van de digitale druktechnieken niet te stuiten is – met een peloton inkjetvellenpersen voorop. De technologische ontwikkelingen op het gebied van toner en inkjet, maar ook veredeling en afwerking, brengen steeds meer toepassingen en markten binnen het bereik van de digitale drukpers. Er lijkt bijna geen gat in de markt, of er valt wel een kansrijke opportuniteit van te maken.

Keuzes maken moet

Deze situatie dwingt elke grafische ondernemers tot het maken van keuzes; het is geen optie dat niet te doen, want gemiste kansen worden graag door anderen benut. Toch blijft een zorgvuldige afweging van groot belang. De juiste markt en het goede moment. De geschikte techniek en de beste kwaliteit. De leverancier en het kostenplaatje. Alles moet kloppen, en dat lukt alleen met voldoende inzicht en overzicht.

Markt en moment

Digitale persen onderscheiden zich op twee belangrijke punten van hun conventionele voorgangers. Ze zijn beter geschikt voor kleine oplages die bij een traditionele productiewijze niet rendabel zijn: zelfs de productie van slechts één exemplaar kan nu lucratief zijn. Om optimaal van deze eigenschap te profiteren, is het goed om na te gaan hoe groot de (potentiële) behoefte aan kleinere drukwerkvolumes is onder bestaande klanten. Ook is het mogelijk juist nieuwe markten aan te boren waar de vraag naar minder grote producties al bestaat. Steeds meer bedrijven en organisaties willen immers graag met geringe voorraden werken; ze bestellen ook hun drukwerk liever pas op het moment dat het nodig is, in precies de juiste hoeveelheid. Dat geldt niet alleen voor briefpapier of brochures, maar bijvoorbeeld ook voor verpakkingen. Het ziet er naar uit dat de coronacrisis deze trend richting ‘just in time’ producties nog zal versterken.

En digitale persen kunnen volledig variabel drukken. Dat maakt het segmenteren en zelfs individualiseren van een complete oplage mogelijk. Door de inhoud en het uiterlijk van drukwerk beter te richten op verschillende doelgroepen of personen, wordt de boodschap relevanter en effectiever – met meer impact als gevolg. Vaak zullen klanten nog moeten worden overtuigd van de technische en creatieve mogelijkheden en vooral ook van de meerwaarde. Aan goede, geslaagde en inspirerende voorbeelden is inmiddels geen gebrek meer.

Techniek en kwaliteit

Anno 2021, ruim een kwart eeuw na de kennismaking met de eerste digitale persen in 1993, beschikt de grafische industrie over een ruime keuze. De grondleggers van destijds zijn nog altijd actief: Indigo als dochter van HP, Benny Landa die met nanography andermaal een revolutie wil ontketenen, en Xeikon dat naast haar tonertechnologie zich nu ook nadrukkelijk in het inkjet-domein begeeft. Ze hebben inmiddels gezelschap van een groot aantal andere spelers. Mede daardoor hebben de toner- en inkjettechnologie zich beiden sterk ontwikkeld, zowel in kwaliteit als in mogelijkheden. Ook de productiviteit en snelheid gaat omhoog, al moeten we dat laatste nog wel in perspectief zien: waar offset (omgerekend) tot 200 m2 per minuut haalt, komt inkjet nu tot 80 m2 per minuut en toner tot 25 m2 per minuut. Deze gegevens zijn terug te vinden in de studie die VIGC recent heeft uitgevoerd in opdracht van het Rochester Institute of Technology (R.I.T.).

Het omslagpunt ten opzichte van conventionele persen blijft wel degelijk opschuiven: steeds vaker weten de digitale persen terrein te veroveren. Een relatief nieuwe categorie doet daar nu nog een schep bovenop: met inkjet-vellenpersen lijkt het beste uit verschillende werelden te worden gecombineerd. Een variëteit aan verschillende soorten inkt zorgt er bovendien voor dat inkjet zeer breed kan worden toegepast.

Het kostenplaatje

Wie eenmaal de markten in kaart heeft gebracht, zijn (potentiële) klanten kent, weet met welke producten hij ze wil bedienen en daar de juiste technologie voor heeft geselecteerd, staat voor nog een laatste uitdaging: het moet straks ook onder de streep allemaal kloppen. Wegen de besparingen op bijvoorbeeld platen en chemie op tegen de kosten van inkjetinkt? Hoe verhouden productiesnelheid en uptime zich tot elkaar? En valt de investering daar dan mee terug te verdienen?

Iedereen kent natuurlijk wel de prachtige Powerpoint-slides met grafieken over de befaamde ‘zone of disruption’, het onmisbare ‘point of opportunity’ of het lucratieve ‘profitability gap’. Toch zal uiteindelijk op een eigen Excel-sheet de unieke rekensom gemaakt moeten worden. Pas dan wordt duidelijk of dat gat in de markt daadwerkelijk een kans is, of een valkuil blijkt.

Hoe hak ik de knoop door?

Het VIGC organiseert (online) seminars, workshops, events en opleidingen die u helpen om te bepalen welke technieken en innovaties het beste bij uw bedrijf passen. De onafhankelijkheid in o.a. consultancy aanpak is hierbij een van de grote troeven.

Ed Boogaard
Als onafhankelijk vakspecialist volg ik de ontwikkelingen in de grafische en media-industrie op de voet – nieuwsgierig naar de achtergronden, benieuwd naar de betekenis en altijd op zoek naar een ander perspectief. Sinds 2000 publiceer ik over de ontwikkelingen in de grafische industrie; eerst als (hoofd)redacteur van vakblad Graficus en sinds 2007 als zelfstandig tekstschrijver. Mede-oprichter van De Grafische Vakpers, platform voor onafhankelijke journalistiek voor de betrokken graficus.